In de dagelijkse praktijk stelt de arts een diagnose vaak op basis van patroonherkenning. Maar deze methode kan leiden tot een aantal denkfouten. Zo denkt de arts het eerst aan een diagnose die hij het vaakst tegenkomt (availability). Hij blijft vervolgens bij deze diagnose, ook al komen er gegevens beschikbaar die het niet ondersteunen (anchoring). Hij blijft blind varen op de eerste diagnose zonder de differentiaaldiagnose af te gaan (premature closure) en stopt met zoeken zodra er gegevens beschikbaar komen die bij de eerste diagnose passen (search satisficing). Daarbij kan hij een blind vertrouwen hebben in de techniek of het oordeel van een ervaren collega (blind obedience). Tenslotte presenteert hij de gegevens gekleurd aan een collega (framing), die vervolgens dezelfde weg inslaat.
De auteurs hebben op basis van bovenstaande inzichten een checklist gemaakt:
Ik denk dat het te ver voert om de checklist bij elk consult te gebruiken. Maar misschien wel bij elk medisch-inhoudelijk 'moeilijk' consult?
Ook lijkt mij 'stap 1' niet haalbaar: bijv. als opleider of supervisor is het praktisch onmogelijk om anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek zelf ook uit te voeren. Wat mij betreft worden de vragen bij 'stap 1' als volgt geformuleerd:
- is de complete anamnese afgenomen?
- is het lichamelijk onderzoek compleet?
- is er relevant aanvullend onderzoek aangevraagd?
Hoe dan ook, de checklist maakt de arts bewust van zijn denkfouten. En dat is veel waard.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten